
Westfries Museum biedt toekomst aan het verleden
Vanaf 1 januari 2023 is het Westfries Museum voor lange tijd gesloten voor publiek. De museumpanden worden gerestaureerd en krijgen nieuwe funderingen, het complex wordt verduurzaamd en verbouwd. Zo krijgen twee van de panden een nieuwe kelderverdieping, waarin de nieuwe ruimte voor tijdelijke exposities wordt ondergebracht. En het buurpand Roode Steen 15 is straks ook onderdeel van het nieuwe museumcomplex. Hierdoor ontstaat op de begane grond een nieuwe ontvangstruimte met winkel, horeca en toegang tot de fraaie grote binnentuin. Voor deze openbare ruimte hoeft straks geen toegang betaald te worden: de ideale ontmoetingsplek en nieuwe culturele hotspot in het hart van de stad.
Museum voor iedereen
Dankzij een toegankelijke entree, lift en gelijkvloerse zalen kunnen straks ook bezoekers die minder goed ter been zijn ons museum bezoeken. Zonder dat dit ten koste gaat van de unieke sfeer en het monumentale karakter van het museum. Na de heropening kan iedereen in het museum op ontdekkingstocht door meer dan 20 verhalenkamers. Hierin wordt het verhaal van Hoorn en de regio in de 17e eeuw vertelt vanuit verschillende perspectieven. Daarmee sluiten we aan bij de vragen die de samenleving vandaag de dag aan het verleden stelt.
Het Westfries Museum blijft straks een museum dat zich toelegt op de cultuurgeschiedenis van de 17e eeuw: dat is immers de meest enerverende periode in de geschiedenis van Hoorn, West-Friesland en Nederland. En die geschiedenis is in onze stad en regio nog altijd tastbaar en zichtbaar aanwezig, dat verhaal willen we blijven vertellen. Maar wat verandert er dan wel in het nieuwe museale concept? Wat zie je straks als je door het museum loopt en waarmee worden de bezoekers verrast en geïnspireerd? Ad Geerdink neemt je mee de toekomst in.
Waarom niet langer het museum van de Gouden Eeuw?
Ad: “Het verhaal van de 17e eeuw is lang verteld vanuit het perspectief wat deze periode van ongekende handelsexpansie Nederland allemaal bracht. Rijkdom, macht en een bloei van wetenschap en kunst. Zo bezien was de 17e eeuw inderdaad een Gouden Eeuw. Tot 2020 profileerde het museum zich als Museum van de Gouden Eeuw, maar die vlag dekt lang niet de hele lading. Want de 17e eeuw was even zo goed een tijd van armoede, oorlog, slavernij en koloniale uitbuiting. Terecht vragen veel Nederlanders met roots in de voormalige koloniën zich af waarom het verleden van hun voorouders ontbreekt in ons geschiedverhaal over die periode. En er zijn nog veel meer onderbelichte onderwerpen oftewel ‘dode hoeken’ in ons zicht op de 17e eeuw. Waar is bijvoorbeeld het verhaal van de vrouwen en van de vele migranten die de Republiek aantrok?
Geschiedenis doet ertoe, het belang daarvan moet niet worden onderschat. Iedereen wil zich in het verhaal over het gezamenlijke verleden kunnen herkennen, een verhaal waarin ook de geschiedenis van jouw voorouders een plek heeft gekregen. Dat zorgt voor herkenning en erkenning. Het museum groeit met zijn tijd en maatschappelijke behoeften mee. Het nieuwe Westfries Museum gaat daarom een meerstemmig, inclusief en verbindend verhaal vertellen over de 17e eeuw. Niet door de verhalen over de handelsexpansie en rijkdom te wissen, maar door deze aan te vullen met nieuwe niet eerder gehoorde verhalen, waarin ook ruimte is voor de schaduwzijde van het succesverhaal.”

Wat wil het museum bereiken met die meerstemmigheid?
“Zo ontstaat een evenwichtiger verhaal, zeker als dit vanuit verschillende perspectieven wordt verteld en vanuit verrassend maatschappelijk relevante invalshoeken. Op die manier heeft het verleden de bezoekers van het museum in het heden veel te bieden, als rijke bron van ervaringen, kennis en wijsheid. Ze kunnen er houvast in vinden, maar ook relativering. Het biedt ze troost, schoonheid en herkenning, maar misschien nog belangrijker: de erkenning dat ieders geschiedenis ertoe doet.”
Wat ga je straks zien in het vernieuwde museum?
“Eerst maak je kennis met het museum. Beter gezegd, het museum stelt zich aan de bezoeker voor. We vertellen waar het museum over gaat en over de geschiedenis van de monumentale panden waarin het gehuisvest is. Daarna begin je aan een ontdekkingstocht door het museum en door het verhaal van de meest dynamische tijd in de geschiedenis van de stad en regio. Een verhaal met een veel bredere betekenis, omdat het symbool staat voor de ontwikkelingen en gebeurtenissen in Nederland in de 17e eeuw.
De museumroute voert de bezoeker kruip-door-sluip-door langs maar liefst meer dan meer dan 20 verschillende verhalenkamers. Ruimtes met ieder een heel eigen sfeer, waar steeds één thema centraal staat. Er zijn thema’s die inzicht geven in het persoonlijk leven van die tijd, van de elite, maar ook van het gewone volk. Zoals ‘De wereld in huis’ waarin te zien is hoe door de handelscontacten en toestroom van exotische producten het interieur, de kleding en het eten van de Westfriezen in korte tijd veranderde. Andere thema’s belichten tot nu onderbelicht gebleven verhalen, zoals die Tabo Jansz en Cornelis Valentijn: twee tot slaafgemaakten wiens lotgevallen in Hoorn en Enkhuizen een ontluisterend beeld geven van de slavenhandel in de West en de Oost.”
De variatie in thema’s is groot. Hoe vormt het toch een geheel?
“Samen geven al deze verhalen een heel rijk en afwisselend beeld van de cultuurgeschiedenis van met name de 17e en ook van de 18e eeuw. Vele kleinere verhalen vormen het grote verhaal van die tijd. Ook de afwisseling in presentatievormen is een kracht van de verhalenkamers. Er wordt volop gebruik gemaakt van de mogelijkheden die licht, geluid en zelfs geur bieden om iedere presentatie zijn eigen sfeer te geven. Digitale presentatietechnieken worden hier ook voor ingezet. Net als interactieve onderdelen die niet alleen kinderen zullen aanspreken. Ook worden – karakteristiek voor de verhalenkamers – historische objecten gecombineerd en soms ook geconfronteerd met hedendaagse kunst. Kunst die reflecteert op het thema van de kamer en die je als bezoeker aan het denken zet. Soms zal dat aanvoelen als een warm bad, maar soms ook als schuurpapier.”
Hoe zetten jullie de bezoeker aan het denken?
“Eén verhalenkamer zal zeker tot nadenken stemmen. Dat is ‘Het Vaderlandsch gevoel’. Deze presentatie laat zien hoe ons beeld van de 17e eeuw lange tijd is gevormd door het verhaal uit de 19e eeuw, toen deze periode werd herontdekt. Onze voorouders hadden namelijk sterk behoefte aan een ‘vaderlandsche’ geschiedenis waar ze trots op konden zijn. Een verhaal dat de verzuilde natie samenbond. Niet voor niets werd juist in deze periode de term ‘De Gouden Eeuw’ gemunt. Het is ook de tijd (1893) waarin VOC Gouverneur Generaal Jan Pietersz Coen tot nationale held werd uitgeroepen en er in Hoorn een standbeeld voor hem werd opgericht, dat pal voor het museum op de Roode Steen staat.
Dit standbeeld is vandaag de dag het onderwerp van een heftig maatschappelijk debat, dat mede gaat om de vraag hoe we ons moeten verhouden tot het geweld en de uitbuiting waarmee de handelsexpansie in de Oost gepaard ging. Dit maakt de presentatie ‘Het Vaderlandsch gevoel’ des te actueler en relevanter. Ook gaan we nog meer verschillende groepen mensen betrekken bij het maken van onze tijdelijke tentoonstellingen. Het nieuwe Westfries Museum is daardoor straks niet alleen monument en schatkamer, maar ook laboratorium, ontmoetingsplek en platform voor de dialoog over ons gezamenlijke verleden.”

En hoe gaan jullie verwondering oproepen?
“In al hun variatie en afwisseling hebben alle verhalenkamers twee dingen gemeen: het zijn stuk voor stuk kleine theaters waarin een wereld voor je opengaat. En ze roepen ieder op hun eigen manier verwondering op. En dat is precies wat het museum er mee wil bereiken, het wil de bezoeker verwonderen. Dit met de uitspraak van de Griekse filosoof Plato in het achterhoofd: ‘Verwondering is het begin van alle kennis’. Want wie zich verwondert, wordt geraakt, wordt nieuwsgierig, wil meer weten en onthoudt beter wat hij/zij heeft gezien. Wat wil je als museum nog meer? Met deze nieuwe manier van presenteren en vertellen van verhalen kan het museum ook nieuwe bezoekersgroepen naar het museum trekken. We willen daarmee doorgroeien van 45.000 bezoekers naar 70.000 bezoekers per jaar.”