Er is veel geschreven over het leven van Jan Pietersz Coen. De meest recente biografie is uit 2015. De Utrechtse historicus en kolonialisme expert Jur van Goor gaf zijn levensbeschrijving de titel ‘Jan Pietersz Coen, koopman-koning in Azië’ mee.
De ondertitel is een verwijzing naar de functie, waaraan Coen zijn bekendheid en zijn plek in de geschiedenisboeken dankt. Na een bliksemcarrière binnen de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), werd hij in 1617 benoemd tot gouverneur-generaal van de VOC in Azië, een functie die hij twee termijnen uitoefende (1617-1623 en 1627-1629)
Als koopman wist Coen de basis te leggen voor het later zo succesvolle handelsimperium van de VOC. Hij bracht de boekhouding op orde, zette de schepen van de VOC in voor de handel tussen de verschillende landen in Azië, wat de Compagnie grote winsten opleverde en stichtte Batavia (het huidige Jakarta), dat als centraal hoofdkwartier dienst ging doen.
Coen had bijna de positie van een koning. Hij mocht handelscontracten afsluiten met andere vorsten, handelskantoren of factorijen stichten, recht spreken en geweld als middel inzetten om de macht van de VOC te verdedigen dan wel uit te breiden.
Dit deed Coen onder andere in 1621 op de Banda eilanden. Om het monopolie op nootmuskaat veilig te stellen, greep hij na mislukte onderhandelingen met grof geweld in. Naar schatting 15.000 Bandanezen verloren daarbij het leven of werden in slavernij afgevoerd.
Coen overleed in 1629 in het harnas aan de gevolgen van ‘de roode loop’ (dysenterie) tijdens de belegering van Batavia door de Javaanse vorst van Mataram.
Het onderstaande overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de tijd en het leven van Jan Pietersz Coen is overgenomen uit de glossy ‘Coen’ uit 2012