Beeldvorming

over Jan Pietersz Coen

Er is in de afgelopen 150 jaar heel verschillend aangekeken tegen de historische erfenis van Jan Pietersz Coen, al is kritiek op zijn optreden van alle tijden.

Aan het eind van de negentiende eeuw werd Coen als nationale held neergezet. In hem kwamen twee dingen samen waar Nederland trots op mocht zijn, vond men toen: de Gouden Eeuw en Nederlands-Indië. In talloze (jeugd)boeken werd hij als een voorbeeld, als een man met visie en daadkracht neergezet. Ook de lijfspreuk ‘dispereert niet’ (wanhoop niet) die Coen in die tijd toegedicht kreeg, paste daarbij.

Na de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheid van Indonesië kantelde dat beeld. Meer en meer werd Coen het symbool van alles wat er mis was met het koloniale verleden van Nederland: met zijn gewelddadig optreden op de Banda eilanden als één van de zwartste bladzijden uit die geschiedenis. Dit leverde hem de bijnaam ‘de slachter van Banda’ op.

Hieronder een column van historicus Maarten van Rossem, geschreven naar aanleiding van de maatschappelijke discussie rond het standbeeld van Coen in 2012, over de veranderde  beeldvorming over Jan Pietersz Coen.

Image module

Coen in context

door Maarten van Rossem

Er bestaat een begrijpelijke, maar desalniettemin wonderlijke neiging om het verleden te beoordelen naar de gewoonten en normen en waarden van het heden. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat de Nederlandse regering met enige regelmaat wordt opgeroepen onze nationale excuses aan te bieden voor leed dat Nederlanders, of beter gezegd de toenmalige burgers van de Republiek, in vroeger eeuwen anderen hebben aangedaan.

dat Coen keihard optrad en duizenden doden veroorzaakte, is niet voor twijfel vatbaar

Zo zouden wij bijvoorbeeld de huidige Italiaanse regering verontwaardigd kunnen sommeren nu eindelijk eens excuses aan te bieden voor de wrede wijze waarop de Romeinen de Bataafse opstand hebben neergeslagen. Wie er even over nadenkt zal zich waarschijnlijk wel realiseren dat dergelijke exercities weliswaar aanzienlijke morele bevrediging opleveren, maar niet erg zinvol zijn. Het verleden dient beoordeeld te worden naar zijn eigen maatstaven. Dat is overigens een lastige opgave, omdat onze maatstaven zich inderdaad lastig laten uitschakelen. De meeste echte wandaden werden overigens ook in het verleden al wel zo gezien. In het kader van deze discussie is Jan Pieterszoon Coen een interessant geval. Dat hij een indrukwekkend standbeeld in Hoorn heeft, vinden velen nu aanstootgevend, omdat zijn keiharde optreden in de Indische archipel, teneinde daar een handelsmonopolie van de Oostindische Compagnie te vestigen zou kunnen worden beschouwd als ‘volkerenmoord’.

Image module

Zou hij nu leven, dan zou hij voor het Internationale Strafhof in Scheveningen belanden. Het is overigens daarbij opmerkelijk ons te realiseren dat Coen in de late negentiende eeuw, toen het beeld werd neergezet, als een nationale held werd beschouwd, grondlegger van ons imperium in de Oost. Dat Coen keihard optrad en duizenden doden veroorzaakte, is niet voor twijfel vatbaar. Zelfs toen werden daarbij al vraagtekens gezet. De bewindvoerders van de VOC maanden hem de zaken wat rustiger aan te pakken en zich toch vooral op de handel te concentreren. Dat was echter nogal schijnheilig advies. Als het daadwerkelijk ging om een handelsmonopolie, dan dienden allen die dat zouden kunnen bedreigen uitgeschakeld te worden. Coen was een realist, die toen niet anders handelde dan andere vertegenwoordigers van Europese handelsnaties die met grof geweld de Aziatische handel probeerden te penetreren en te domineren. We staan aan het begin van de zeventiende eeuw bij de start van de vaak zeer gewelddadige overheersing van de rest van de wereld door West-Europa.
We kunnen dat betreuren, maar zinvol is dat niet. We kunnen ons beter afvragen hoe dat kwam.

Maarten van Rossem

Historisch overzicht van de beeldvorming over Coen. Uit de tentoonstelling ‘De Zaak Coen’, Westfries Museum 2012.

Image module
Image module